Vandaag één jaar geleden werd in Myanmar een staatsgreep gepleegd. Een bloedig jaar volgde waarin het verzet van de bevolking, met jongeren en vrouwen in de hoofdrol, betaald werd met een hoge prijs. Meer dan 11.600 mensen werden gearresteerd en bijna 1500 mensen gedood, onder wie veel kinderen. Er sloegen 377.000 mensen op de vlucht en 14 miljoen mensen verkeren in humanitaire nood.

Leger ontving half miljard van TotalEnergies

TotalEnergies (beter bekend onder de oude naam Total) trok vorige week eindelijk zijn conclusies en kondigde aan te vertrekken uit Myanmar. Reden: de blijvend verslechterde mensenrechtensituatie. De bevolking van Myanmar drong hierop al sinds de start van de coup aan. De olie- en gassector als levensader van het militaire regime moest doorgesneden. Ook de VN-Rapporteur voor Mensenrechten in Myanmar dringt al een jaar aan op sancties tegen de olie- en gassector in Myanmar. Total en Chevron bleven echter excuses verzinnen en hielpen zo het leger ruim een half miljard dollar te verdienen. Daarmee was de olie- en gassector de grootste buitenlandse inkomstenbron voor de militairen. Dit maakt dat Total en Chevron direct gelinkt kunnen worden aan de ernstige mensenrechtenschendingen afgelopen jaar in Myanmar.

Positieve rol investeerders

Een aantal investeerders in Total, waaronder grote Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars, kwamen in actie nadat de Eerlijke Geldwijzer hen hiertoe opriep. Zij drongen er bij Total op aan inkomsten uit de gasvelden in een deposito te plaatsen, tot er weer een legitieme regering zou zijn. Total gaf aan dat druk van investeerders een reden was zich nu uit Myanmar terug te trekken. Deze koerswijziging is positief. Wel is het belangrijk dat Total zijn verantwoordelijkheid neemt en de achterblijvende partner PTT overhaalt om het leger niet te blijven spekken.

ABP aan zet

Het Thaise olie- en gasbedrijf PTT is, na het terugtrekken van Total en Chevron, binnenkort de enige buitenlandse partner in een gezamenlijk olie- en gasproject, Yadana. Inkomsten hieruit kunnen alsnog bij het leger terechtkomen. Ook het Zuid-Koreaanse staal- en gasbedrijf Posco ligt onder vuur. In april vorig jaar verbrak Posco gedeeltelijk de banden met het Myanmarese staatsbedrijf MEHL, na aangekondigde sancties door de VS en onder druk van beleggers. Onder deze beleggers was ook pensioenfonds ABP, zo meldde het fonds in een persbericht. De gasactiviteiten van Posco in Myanmar (86 procent van de totale omzet in Myanmar) gaan echter tot de dag van vandaag gewoon door, inclusief betalingen aan het leger.

ABP investeert zowel in PTT als in Posco en geeft aan met beiden in gesprek te zijn. Het pensioenfonds moet in deze gesprekken tot concrete actie aansporen.  Op zijn minst moeten de inkomsten van PTT en Posco in Myanmar in een deposito worden geplaatst, pas te gebruiken door een toekomstige democratische regering. Als dat onmogelijk is dan is vertrekken de enige optie.

Sancties tegen olie- en gassector blijven nodig

Na de stap van Total en Chevron ligt de bal niet enkel bij de genoemde bedrijven en investeerders. Het is cruciaal dat de EU en de VS aanvullende sancties instellen tegen de olie- en gassector in Myanmar, zodat bedrijven verplicht worden de financieringsstromen naar het militaire regime te stoppen. Hier ligt ook een belangrijke rol voor de Nederlandse regering. Daarnaast zijn EU-sancties van belang tegen Myanmarese banken die onder militaire controle staan, zoals de Myanmar Foreign Trade Bank.

 

ABP: we rekenen op u.

Pas een jaar na de bloedige coup kwam TotalEnergies tot het besef dat het geen goed idee is om een regime, dat verantwoordelijk is voor misdaden tegen de menselijkheid, van inkomsten te voorzien. Laten we hopen dat het geweten van andere bedrijven en investeerders sneller gaat schuren. De bevolking van Myanmar wacht al te lang.