Vrouwenrechten ondergewaardeerd in beleid financiële sector in 9 landen, waaronder Nederland
Uit de laatste beoordelingen van het beleid van financiële instellingen door ‘Eerlijke Geldwijzers’ in negen verschillende landen, blijkt dat het beleid op het gebied van gendergelijkheid en vrouwenrechten het minst ontwikkeld is van alle thema’s. De gemiddelde score was een 4,1. De Eerlijke Geldwijzer maakt deel uit van Fair Finance International, dat in dit verband keek naar het beleid van de financiële sector in Brazilië, Noorwegen, Zweden, Duitsland, de Filippijnen, Nederland, Zuidelijk Afrika, Japan en Cambodja. In Nederland blijft de gemiddelde score van de financiële instellingen voor gendergelijkheid steken onder de 3. Alleen de Volksbank (9) en verzekeraars ASR (9), VGZ (7) en Achmea (7) doen het goed.
Coalities in het internationale netwerk van de Eerlijke Geldwijzer (Fair Finance International) beoordelen en rangschikken het duurzaamheidsbeleid van financiële instellingen in 15 landen, op meerdere thema’s. Gendergelijkheid is een kernthema en wordt meegenomen in elk van deze landen.
Vrouwen doen in vergelijking met mannen vaker onbetaald werk, hebben meer kans om minder betaald te worden en minder kans om hoge posities te bekleden. Vrouwen worden ook vaker uitgesloten van formele financiële systemen. Wereldwijd maken 1 miljard vrouwen mede hierdoor nog steeds geen gebruik van het financiële systeem, waardoor zij kwetsbaar zijn voor economische en sociale uitsluiting. Ook waar vrouwen wel toegang hebben, is er aanhoudende ongelijkheid op het gebied van leningen en investeringen.
Bij de beoordeling van het beleid van financiële instellingen voor gendergelijkheid kijken de Eerlijke Geldwijzer-coalities zowel naar het beleid dat geldt binnen de bank, verzekeraar of pensioenfonds, als naar het beleid ten aanzien van bedrijven waarin wordt geïnvesteerd. Dit varieert van beleid om genderdiscriminatie te voorkomen en te verminderen, tot vragen over participatie en gelijke toegang van vrouwen in de raad van bestuur en het senior management, beleid inzake gelijke beloning en over de opname van clausules over de naleving van gender- en vrouwenrechten in contracten.
Dat veel financiële instellingen zo laag scoren op vrouwenrechten wijst op een blinde vlek voor de verantwoordelijkheid die zij hebben om na te gaan of er geen rechten van vrouwen geschonden worden door henzelf en door de bedrijven die ze financieren of waarin ze investeren. Het is hoog tijd dat zij meer gaan nadenken over de impact die hun investeringsbeleid en -praktijk hebben op de sociaaleconomische situatie van vrouwen. Ook de Nederlandse financiële sector heeft in die zin nog veel te doen. Dat het over de hele linie beter kan, laten de Noorse financiële instellingen zien: met een gemiddelde score van 7,5 op gendergelijkheid kunnen zij, net als de Nederlandse ‘voorlopers’, als voorbeeld dienen voor de achterblijvers in Nederland.
Negatieve effecten van bedrijfsactiviteiten zijn niet genderneutraal. Het is van levensbelang dat álle financiële instellingen tot dit inzicht komen. Daarnaast is het cruciaal dat dit ook in toekomstige Nederlandse en Europese wetgeving voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt erkend. Mede daarom sloot Fair Finance International zich aan bij deze oproep, gericht aan de Europese Commissie. Ook hier kan de financiële sector een actievere positieve rol spelen door, in navolging van ABN AMRO, ASN en ACTIAM, zich hard te maken voor wetgeving die niet blind is voor de bestaande verschillen.