Klimaatprinsjesdag: financiële sector op schema met klimaatakkoord?
Maakt de financiële sector voldoende vaart met de vergroening? Vandaag, de derde donderdag van oktober – vanaf volgend jaar ‘Klimaatprinsjesdag’ – zetten we de zaken op een rij.
Het klimaat verandert steeds sneller. En ook bij de banken, verzekeraars en pensioenfondsen begint het te bewegen. Maar helaas zien we die beweging vooral bij de marketing- en communicatieafdelingen. Natuurlijk moet een aantal financiële instellingen van ver komen. En bovendien zijn er intussen behoorlijke portefeuilles aan groene investeringen opgebouwd, terwijl het niet eenvoudig was om interessante groene projecten te vinden. Toch mist de Eerlijke Geldwijzer een gevoel van urgentie en ambitie bij de instellingen. Naast ‘meer groen’ is er ook snel ‘minder bruin’ nodig.
Wat heeft de financiële sector beloofd?
In juli beloofden vijftig banken, verzekeraars en pensioenfondsen dat zij zullen bijdragen aan de uitvoering van het klimaatakkoord. Wij lopen de onderdelen van dat ‘commitment aan het klimaatakkoord’ even langs:
- Financiering energietransitie. De financiële instellingen geven een ‘inspanningsverplichting’ af om de energietransitie te financieren. Op zich mooi, maar concrete doelen ontbreken.
- Meten CO2-uitstoot. De instellingen kondigen aan dat ze de CO2-uitstoot van bedrijven waarin ze investeren ‘vanaf het boekjaar 2020’ (dus vanaf 2021) gaan meten en publiceren. Dat is belangrijk: alleen zo kun je immers vergelijken wat financiële instellingen doen tegen klimaatverandering. Tegelijk is het rijkelijk laat dat de sector pas ruim vijf jaar na het Parijs-akkoord zicht biedt op de op de uitstoot van broeikasgassen die zij financieren.
- Reductie. Dit is natuurlijk de kern: wat gaan financiële instellingen doen om de CO2-uitstoot terug te dringen? De instellingen beloven uiterlijk in 2022 reductiedoelstellingen en actieplannen bekend te maken. Dat is wel heel laat: het Parijs-akkoord is dan zeven jaar oud. En als de doelen achterblijven bij wat nodig is, weten we dat pas in 2022. In de zomer van 2018 tekenden vijftien banken en verzekeraars (maar geen pensioenfondsen) de ‘Spitsbergen Ambitie’. Daarin beloofden ze om in 2018-2020 de klimaatimpact van investeringen te publiceren en om doelen te stellen voor hun investeringsbeleid, ‘om te kunnen voldoen aan het Parijs-akkoord’. Waarom moet het dan nog twee jaar langer duren voordat ze concrete reductiedoelen publiceren?
- Monitoring. Er is jaarlijks overleg over de voortgang per afspraak. Dit is natuurlijk belangrijk, maar de eerste drie jaar gaat dit dus vooral over B (meten), omdat voor C (reductie) nog tijd wordt gegeven voor de voorbereiding.
Positieve stap, maar nog niet overtuigend
Het kost allemaal dus wel heel veel tijd. En bovendien ontbreken er concrete afspraken. Een paar financiële instellingen hebben ondertussen stappen gezet die verder gaan. Maar uit onderzoek van de Eerlijke Bankwijzer, eind 2018, blijkt dat veel andere banken en verzekeraars veel meer in fossiele energie steken dan in hernieuwbare. En onlangs bleek dat ABP, in de top 10 pensioenfondsen ter wereld, zelfs meer in fossiele energiebedrijven is gaan investeren sinds ‘Parijs’.
Het commitment van de financiële sector aan het klimaatakkoord is een positieve stap, maar nog niet overtuigend. De samenwerkende ngo’s in de Eerlijke Geldwijzer roepen banken en andere financiële instellingen al jaren op om de klimaatimpact van hun investeringen te meten, te publiceren en te reduceren. En in april oordeelde het Nationaal Contactpunt OESO-Richtlijnen dat banken concrete klimaatdoelen moeten opstellen, in lijn met het Parijs-akkoord.
De sector kan vandaag al beginnen
Wat vaak wordt vergeten, is dat geld van de financiële sector voor nieuwe fossiele projecten ervoor zorgt dat de wereld nog decennia zit opgescheept met nóg meer kolencentrales en gaspijpleidingen. Dus bankiers, verzekeraars en pensioenfondsbesturen: er is een plan waarmee jullie vandaag al kunnen beginnen. Stop met het pompen van geld in olie, kolen en gas. Blijven nadenken tot 2022 is onverantwoord.